Ben je wel echt een millennial als je geen aroid in je woning hebt staan? Aroids, in het Nederlands Aronskelken of aronskelkfamilie, zijn al jaren een hit op de socials en in urban jungles. Maar deze plantengroep heeft een aantal leden waarvan jij in eerste instantie nooit had gedacht dat ze bij de aroids zouden horen! In Gardeners' World magazine van april 2022 verscheen een artikel van Rogier van Vugt (kas-chef Hortus Botanicus Leiden) en mijzelf over dit diverse geslacht. Download het of lees het onder het filmpje. Helemaal onderaan vind je tips voor planten en zaadjes.
Verschillend bladgroen van allerlei aronskelken. Foto: Rogier van Vugt
Je herkent aroids aan hun bloeiwijze. Het valt echter niet mee om ze te bestuiven. Kijk dit dubbelzinnige filmpje over een bekende Philodendron (het artikel begint onder het filmpje):
Rogier: Letterlijk duizenden mensen kwamen kijken. Een rij van meer dan 100 meter lang. En dat alles voor een enkele plant. Maar ja met een naam als penisplant trek je natuurlijk wel de aandacht. De hortus in leiden heeft een historie met deze plant. De penisplant is ook niet specifiek een soort maar een compleet genus met minipenisplantjes die kleiner zijn dan je hand tot reuzen van meerdere meters. De plantenkenners herkennen in de bloeiwijze direct een aronskelk. En als je gaat kijken naar de andere leden van de aronskelkfamilie kom je al snel vele bekenden tegen zoals de gatenplant, de flamingo plant, de calla, Philodendrons maar ook …. kroos.
De makkelijkste manier om aronskelken te herkennen is door de bloeiwijze. Meestal staan er op een steel een hoop kleine bloemetjes die omgeven worden door een enkel groot schutblad, de zogenaamde Spatha. De bloemetjes worden soms aan het uiteinde van de bloemstengel vervangen door een verdikte structuur en dit geheel heet de spadix. Het verdikte uiteinde dient om bestuivers te lokken en de bloemetjes die moeten natuurlijk voor de nakomelingen zorgen.
Amorphophallus decus-silvae in de Hortus Leiden (Foto: Rogier van Vugt)
De bloemetjes kunnen gemengd op de spadix zitten of gesorteerd op geslacht. Kroos is wel een aronskelk maar zo minimalistisch dat deze maar een enkel bloemetje produceert en de spatha mist. Genetisch onderzoek wijst uit dat deze toch echt familie is van de gatenplant.
Door hun veelzijdigheid hebben aronskelkachtigen de hele wereld veroverd, je komt ze tegen gewoon in bossen zoals onze eigen inheemse Gevlekte aronskelk, in droge gebieden zoals de Dracunculus vulgaris, op het water zoals watersla en kroos, in het water zoals de populaire aquariumplantjes Anubias en Bucepahandra en hoog in de boom zoals Anthuriums en Philodendrons. De grootste diversiteit vinden we in de tropen en logischerwijs komen daar ook de soorten vandaan die wij als kamerplant kweken.
Wortelloos kroos (Wolffia arrhiza) is het kleinste bloeiende plantje ter wereld en wonderbaarlijk genoeg een verwant aan de gatenplant! Andere twee foto's: Watersla (Pistia stratiotes), blad en bloei (Foto's van Rogier van Vugt).
Marieke: Al vanaf het begin van de hernieuwde liefde voor kamerplanten, zo rond 2016, zijn aroids gewild en ze blijven sindsdien onverminderd populair. De bonte varianten (zie ons eerdere artikel hierover) gaven nog een extra boost. Geen enkel ander geslacht van planten is zo goed vertegenwoordigd in huiskamers, kantoren en op sociale media. Grote kans dat jij er ook een in huis hebt!
Een uitzondering is die goeie ouwe lepelplant (Spathiphyllum): deze oersterke studentenplant heeft de boot totaal gemist als het om de aroid-hype gaat. Ten onrechte, want er is niets mis met deze “normale” kamerplant, welke mooi uitbundig blad maakt en vaak opvallende spierwitte bloeiwijzen heeft. Kort geleden is er een bonte variant van deze klassieker op de markt gekomen, maar ook die lijkt niet aan te slaan. Terwijl elke willekeurige Syngonium met een íets ander vlekje voor veel geld over de toonbank gaat – om vervolgens dood neer te vallen als je er verkeerd naar kijkt (oké, misschien heb ik een persoonlijke vete met Syngoniums…).
De veelzijdigheid van aroids
R: Vanwege hun fantastische aanpassingsvermogen zijn verschillende soorten van deze familie heel goed in huis te kweken, vooral het feit dat ze met wat minder licht aankunnen is in de woonkamer handig. De beroemdste soort is ongetwijfeld de Monstera deliciosa of Gatenplant. Deze planten kunnen vaak midden in een woonkamer gedijen en dat moet ook wel want ze worden enorm. Ze komen in het wild voor in Centraal en Zuid-amerika. Dat laatste geldt ook voor de Philodendronsoorten en deze hebben er qua groeiwijze wel wat van weg. Er zijn klimmende en compact compact blijvende Philodendron. Ze hebben geen gaten in het blad maar de bladeren kunnen wel een verscheidenheid aan vormen hebben.
Zamioculcas uit tropisch Afrika kent maar één soort die wordt gekweekt, zij het wel in een paar kleurvarianten. Toch is deze plant, die er uit ziet als een kruising tussen een palm en een vetplant, waanzinnig populair. Dit is niet raar want ze zijn ijzersterk en gaan als kamerplant bijna voor altijd mee.
Aglaonema pictum var. tricolor (Rogier van Vugt)
Aglaonema komen uit Zuid oost Azië waar ze op de bodem groeien van het regenwoud. Ze zijn vaak iets gevoeliger voor droge lucht maar desalniettemin eigenlijk heel makkelijk. Het blad is altijd simpel van vorm maar de kleuren en patronen zijn eindeloos. Een van de mooiste en ook meest gezochte is Aglaonema pictum var. tricolor.
Het geslacht Anthurium is vooral bekend van de Flamingoplant. Deze worden gekweekt vanwege de artistiek ogende bloeiwijzen, er zijn echter ook soorten die voor het blad worden gekweekt. A. clarinervium, A, crystallinum en A. vittarifolium zijn enkele voorbeelden.
Alocasia zijn lastiger in huis maar toch enorm populair vanwege hun bijzondere bladkleuren en structuren, sommige zijn metallic en andere hebben een soort antislip-profiel op hun blad.
Dieffenbachia "reflector"
M: De verzorging is voor deze planten over het algemeen hetzelfde: geen direct zonlicht, rijke, luchtige grond en een hoge luchtvochtigheid. Onze huizen voldoen doorgaans niet aan die laatste eis, zeker niet in de winter. Sommige aroids kunnen onze relatief droge huiskamers beter hebben dan andere. Een algemene plant die bij bosjes in tuincentra staat overleeft het doorgaans prima: denk aan de zz-plant (Zamioculcas zamiifolia) of de welbekende flamingoplant met de glimmende bloei (Anthurium scherzerianum). Koop je bij een specialist (vaak online), dan is het zaak je huiswerk te doen om te kijken hoeveel de plant aan kan. Hoewel ze verkocht worden als “kamer”plant, verlangen sommige toch echt een warme, zeer vochtige omgeving. Voor je het weet zie je je - vaak dure- groene aankoop langzaam wegkwijnen.
Alocasia "Nairobi Night" komt in mijn huiskamer regelmatig tot bloei
R: Een van de redenen dat de aroids zo ontzettend populair zijn geworden tijdens de lockdown is omdat ze vaak makkelijk te vermeerderen zijn. Natuurlijk kun je veel soorten zaaien maar het zaad van deze planten is maar heel kort houdbaar en daarom zelden of nooit te koop. Een makkelijke methode is stekken, gewoon een stengel met een paar ogen en een blaadje in luchtige en vochtige grond steken is genoeg. Maar omdat sommige soorten zo enorm kostbaar waren werd het bijna een kunst om zoveel mogelijk stekjes uit een enkele plant te krijgen. Zo kwam uiteindelijk de naam “wetstick” boven water. Een poging om het totale minimum aan stek welke nog wel levensvatbaar is toch nog ietwat aantrekkelijk te laten klinken. Vaak gaat het dan om een bladloos stukje stengel met maar een enkel oog er op waaruit een nieuw plantje kan groeien. Maar gek genoeg is dit voor Monstera en Philodendron geen enkel probleem. Aglaonema en Spathiphyllum kun je beter scheuren. Deze planten worden met de tijd bossig en bij het verpotten kun je ze in meerdere stukken delen. Enkele soorten kun je uit bladstek vermeerderen. De Zamioculcas en de Amorphophallus bijvoorbeeld. Bij deze snijd je een blad segment af. Laat het even indrogen en steekt deze vervolgens half in de vochtige grond. Het duurt wel even voordat je wat ziet want op het wondje vormt zich eerst een knolletje en uit dat knolletje groeit vervolgens een nieuwe plant.
Onderstaande planten zijn bij veel tuincentra te koop. Wil je meer bijzondere aroids? Kijk dan bij specialisten online, zoals Casa Botanica, Groeninhuis of Kek Jekkie. Doe wel goed je huiswerk: sommige 'rare aroids' verlangen constante hoge luchtvochtigheid en veel warmte. Dat staat er vaak niet bij vermeld.
Groene of
zwarte zz-plant (Zamioculcas zamifolia). Beide kunnen óók een zonnige plek aan!
Philodendron "Xanadu": makkelijk, lekker wild en al tientallen jaren een topper.
Monstera adansonii "Monkey Mask": leuke hang- of klimplant met gaten in het blad. Vaak foutief 'Monstera obliqua' genoemd maar dat is het zéker niet, dat is namelijk een zeer zeldzame plant.
Raphidophora tetrasperma: vaak ten onrechte Philodendron minima of Monstera minima genoemd. Raphidophora is een eigen geslacht in de aronskelkfamilie. De tetrasperma groeit als kool, dus een maatje kleiner kopen is geen probleem.
Philodendron squamiferum: een van mijn favoriete Philo's! Rode, behaarde stengels en een bijzondere bladvorm. En: heel sterk. Kan prima een tijdje zonder water. Dat geldt voor de meeste philo's, maar dit is écht een topper. Groeit stug door in de winter, indien ie een lichte plek heeft.
Scindapsus pictus: een makkelijker hanger met bijzonder blad.
Dieffenbachia reflector: Dieffenbachia's zijn er tegenwoordig in veel meer varianten. De reflector is mijn favoriet.
Philodendron hastatum: de zilvergrijze bladeren maken deze plant bijzonder. Is wel iets lastiger in de woonkamer, bij te lage luchtvochtigheid ontrollen de nieuwe bladeren niet of slecht, is mijn ervaring.
Alocasia: je hebt veel varianten zoals deze, met roze stengels. Ik heb er goede ervaringen mee. Ook de skeletplant en de Alocasia zebrina zijn sterke alocasia's. Dragon scale en duurdere planten kunnen lastiger zijn. Ook zijn alocasia's gevoelig voor spint, al is dat prima te verhelpen met douchen en spuiten met een zeep-spiritusoplossing.
Syngonium: mijn ervaring is dat ze slechter tegen droog staan kunnen. Ik ben dus geen fan.
Anthurium clarinervium: prachtig blad! Vaak hebben ze wel kleinere en dus goedkopere planten dan de link hier. Zelf heb ik hem gezaaid. Meer info daarover lees je hier.
Gaat het je om de bloei?
Flamingoplant. Naast de klassieke roze hebben ze tegenwoordig ook andere kleuren.
Lepelplant: mijn 'studentenplant', laat zijn blaadjes hangen als 'ie dorst heeft. Makkelijk! Witte bloei
Zaadjes van deze planten blijven niet lang goed. Ze worden daarom weinig te koop aangeboden. Stekken of scheuren werkt beter. Soms staat in botanische tuinen een aroid in de kas in bloei. Vraag een medewerker of je wat besjes mee mag nemen. Over het zaaien van Anthurium clarinervium schreef ik dit artikel.
Vragen of suggesties? Laat het me weten!